dinsdag 31 maart 2015

Alleen op het zebrapad want de rest is lava




Dat kleuterspelletje werd ineens levensecht. Ik was met twee Spanjaarden en een Argentijns meisje in een gigantisch tempelcomplex (10 hectare, de grootste van Zuid India hebben we ons laten vertellen) in Tiruvannamalai. De zon stond te branden aan de hemel en de rotsblokken die als vloer waren aangelegd voelden gloeiend heet aan. Door het hele complex was met ongeveer de breedte van een meter een witte streep aangelegd als ware ‘veilig om op te lopen’. De meeste Indiërs leek die witte streep niet op te vallen. Hij werd vooral gebruikt door meisjes in de allermooiste saries met poezelige voetjes en door ons, de toeristen. Het was 38 graden en geen wolkje aan de lucht. Als je een scheutje water op de grond liet vallen siste het nog net niet. Er was één stukje waar het wit zo versleten was dat het ook daar veel te warm werd. Ik kreeg kippenvel van de hitte en pijn onder mijn voeten. We installeerden ons daarna in de schaduw van een boom en keken naar al die stoere westerse mannen die net deden alsof de hete vloer hen niet kon deren. Allemaal huppelden ze halverwege naar de schaduw toe haha, heel leuk om te zien. 



In Mammalapuram waren ook tempels. Overal zijn tempels. Maar in Mammalapuram moest je ineens 250 roepie entree betalen. We betaalden 100 roepie per nacht voor een kamer dus dat vonden we wel duur. Bij de ene, Five Rathas, liepen we naar de achterkant en konden we gewoon zo, over de vuilnisbelt, naar binnen lopen. Een paar Indiërs zagen wat we deden en ze lachten zich een kriek. Ze zeiden zelfs dat we gewoon door de ingang naar buiten konden ‘because this guard, he cannot distinct a young white girl from a old white guy’. Bij de tweede tempel, Temple Shore hadden we wat minder geluk. Het achterom-paadje werd actief in gebruik genomen dus we waren niet de eerste met dit idee. We klommen over het hek aan de achterkant en liepen de bosjes uit richting de tempel. We waren écht in de veronderstelling dat niemand het gezien had. Totdat er ineens twee bewakers vanuit het niets verschenen. Ze probeerden ons eerst nog hen te laten omkopen. We liepen snel richting de uitgang maar met een fluitje waarschuwden ze een paar andere bewakers. Door drie man werden we naar de uitgang geëscorteerd. Ik was bang dat we alsnog moesten betalen of misschien wel een boete kregen ofzo. Maar nee, we kregen een standje; het was echt ‘very bad’ wat wij deden echt ‘very very bad’. We schaamden ons wel een beetje daarna. 



Sinds gister ben ik in de provincie Kerala. Een uur na aankomst met de nachttrein was ik al meer aardige mensen tegen gekomen dan in Tamil Nadu in anderhalve week. Daar kon niemand de moeite opbrengen om vriendelijk te zijn! Zelfs priesters in tempels waren ronduit arrogant en politieagenten draaiden hun rug naar je toe wanneer je de weg vroeg. De enige vriendelijke mensen die ik in Tamil Nadu was tegengekomen kwamen er niet vandaan. Het was een ouder echtpaar dat mij moest helpen met het drinken van een kopje thee want ‘Chai’ werd met een Nederlands accent willens en wetens niet begrepen. Ik vroeg aan hen of de Sri Ramana ashram nog ver was. ‘Oh very close madam, we will drop you there.’ Nou dat is aardig dacht ik, en ik stapte achterin. Ze moesten eerst nog even een klein probleempje afhandelen voordat ze mij konden afzetten. 
Anderhalf uur later was eindelijk het reservewiel vervangen voor een nieuw wiel. Ze legden me verontschuldigend uit dat de wegen in India toch wel slecht zijn. Ik had net drie uur in de bus gezeten en kon erover meepraten. 



Ik was naar die ashram gekomen omdat ik nieuwsgierig geworden was naar hoe zoiets eruit zag. De ashram en de omgeving waren een gruwel. Vooral veel westerse mensen in Indiase traditionele klederdracht, die in zichzelf aan het praten waren. Iedereen had een veel te serieuze blik op z’n gezicht. Met een paar probeerde ik buiten de muren een praatje aan te knopen. Ik had net het boek ‘The Spiritual Tourist’ gelezen (aanrader!) dus misschien was mijn toon iets te sceptisch ofzo, maar de gesprekjes eindigden met iets in de trant van ‘ooit bereik je misschien ook nog wel mijn spirituele niveau’. Ok doei! Buiten de muren stonden ook ontelbaar veel bedelaars. Het leek haast alsof ze wisten dat er bij die ashram wat te graaien viel, met al die spiritueel zoekende mensen binnen, die uit angst voor slecht karma niet niets durven te geven. 



De uitzondering op die chagrijnen in Tamil Nadu was de stad Madurai. Het was de eerste stad die ik bezocht, dus wist ik veel dat het er in de rest van de provincie anders aan toe ging. In het vliegtuig van Colombo naar Madurai ontmoette ik Javier. Met z’n vissershoedje en camera fladderde hij als een bij heel Madurai door om mensen te portretteren. Drie mensen had hij zo mooi gefotografeerd dat hij foto’s heeft laten uitprinten en inlijsten om ze als cadeautje te geven. Ik kwam hem in een andere stad tegen (zo gaat dat, zo groot als India is) en hij zag er toen zo zielig uit. Hij zei: ‘Madurai was like heaven. Everybody was so nice and friendly, look at this place!’ Hij had een vrouw met een baby gefotografeerd, en de vrouw wilde daar buitenproportioneel veel geld voor zien. Dat deed hij principieel niet en had de foto’s voor haar neus verwijderd. Toen hij de tempel uitkwam waren zijn slippers gejat. Daar kwam bij dat hij zijn enkel had verzwikt toen hij op blote voeten nieuwe slippers wilde kopen. Hij dacht dat het karma was omdat hij tot nu toe ook alle bedelaars rondom de tempel en de ashram had genegeerd. Voor elke bedelaar die je niks geeft komen er 2 terug. Voor elke bedelaar die je wel iets geeft komen er 7 terug. En wat ben je eigenlijk aan het doen? Je geeft een paar roepie, hopend dat die bedelaar je niet aanraakt, om hem uit je leven te laten verdwijnen. Onvermijdelijk komt zelfs een niet te onderdrukken gevoel op dat je ook nog een goede daad hebt verricht. Sommige bedelaars hadden trouwens echt een vies truukje. Als je gebaarde dat je geen geld ging geven veegden ze expres met hun vieze gore handen (ook links, de toilet-hand baaaaahhhh) over je armen, van boven tot onder, waarschijnlijk om je de stuipen op het lijf te jagen en dat lukte hen aardig. Gadverdamme, Tamil Nadu, met je vieze inwoners. Ik was het even helemaal zat. Ik verlangde naar de lege straten van Pondicherry waar ik een paar dagen ervoor was. Het centrum bestaat uit The French “white” quarter, een reflectie van een slapend provinciestadje in de Provence, wat door een vies open riooltje (Le canal petite) gescheiden wordt van de Tamil quarter. In de French quarter loopt geen hond op straat (letterlijk) en achter de deuren van de mooie oude huizen zitten oude Franse mensen vast de hele dag croissants en baguettes te eten. 
In Pondicherry heb ik ook kennis mogen maken met het meest onduidelijke, veeleisende en werkgevende (zowel voor een verstuurder als de Indiase bevolking) systeem van India: de post. 
Het begint ermee dat je pakketje niet zomaar in een oude doos ingetaped mag worden. Het moet in wit linnen ingenaaid worden. Toen ik eenmaal doorhad wat de overheidsmedewerker in kwestie bedoelde met een ‘cotton box’ was het alleen een kwestie van zoeken naar een kleermaker die dit kon doen. Ik had mijn pakketje op de weegschaal van een papayaverkoper gewogen. Opmakend uit de verschillende gewichtjes op het andere deel van de weegschaal was het ongeveer 2 kg. Je moet een formulier van 6 kantjes invullen voor de douane (inschrijven op de universiteit is er niks bij). 
Daarna heb je drie opties voor je pakketje. Ze kunnen per vliegtuig, per boot of per SAL verstuurd worden. SAL is een interessante mix tussen boot en vliegtuig (ook het tarief en de verzendtijd) en niemand weet precies hoe het werkt. Dat leek me wel wat.
Ik toog naar het postkantoor met mijn witte pakje. Dat was dan 1200 roepie. Wat, 1200? Na eindeloos googlen had ik namelijk een onofficiële site met calculator gevonden. Die was weliswaar al 3 jaar niet geupdated maar gaf toch een tarief dat ongeveer 4x zo goedkoop was. ‘I want SAL or sea, not airmail.’ ‘No possible madam, not for less then 2 kg.
Mijn pakketje was 1.92 kilo. Er was op de hele site van Indian post nergens voorwaarden te vinden over het versturen van pakketjes. 
‘Ok can I pay for 2.1 kg and do SAL?’ 
‘No possible. You can leave now.’
‘But it was nowhere on the website saying more then 2 kg only.’
‘But madam, I just gave you back 800 rupee.’
?
Iemand anders bemoeide zich ermee ‘what she is saying...’ Een toen was ik getuige van een conversatie die twee minuten doorging en waarbij een hoop over en weer geschreeuwd werd. Uiteindelijk keek die dame me aan en deed ze alleen die Indian headshake. Dat was dat.
Ik keek naar het pakketje. Waarom moest dat ding in hemelsnaam dichtgenaaid worden? ‘I mean if I knew this I would have put 80 grams of sand in it.’ Toen keek ze me met grote ogen aan, die gekke blanken! Indiaas zand opsturen.
‘Ok never mind.’
‘Yes go, you go now.’



Toen zat er weinig anders meer op dan te gaan. Als een overheidsmedewerker je gebiedt om te gaan dan doe je dat want hun tentakels reiken overal. 



Ik blijf nog een week in Kerala en dan ga ik naar het noorden, Goa en Maharashtra. Voor nu zit ik nog even in een yoga-ashram, hier kunnen mensen tenminste wel normaal doen. :)










Javier in actie




 De lege straten van Pondicherry
 Tiruvannamalai, grootste tempelcomplex van zuidelijk India

 Temple crime scene


En het leek zo'n goed plan, popcorn maken in deze ketel. Volgende keer halen we het papier er eerst af.

woensdag 18 maart 2015

Vol is niet vol




Ik nam me vanaf nu heilig voor om niet door een fietser aangereden te worden. Ik schrok me een ongeluk en moest daarna denken aan de toeristen die ik thuis verwenst heb omdat ze plots overstaken. Die fietser kwam uit het niets opgedoemd (zonder licht zelfs, tsss) en kwam bovendien van rechts. Ik wilde niet in Sri Lanka aangereden worden en al helemaal niet door een oud mannetje op een gigantische fiets. Mocht het tot een botsing gekomen zijn, dan was hij er ook niet zonder kleerscheuren vanaf gekomen zijn want hij kwam nauwelijks met z’n voeten tot de pedalen. Een tetanusprik zou ook niet verkeerd zijn. Een schaafwondje van dit roestige barrel zou schadevoller zijn dan een roestige spijker in je voet in Europa. 
De fietsen hier zien eruit alsof ze rechtstreeks uit een Amsterdamse gracht opgevist zijn, maar ze rijden wonderlijk fijn en geluidloos. Ze doen me denken aan de fiets van een collega van mij: een roestig oud lelijk frame met vieze stickers, maar er zitten stiekem goede onderdelen op. Zo blijft ie een onaantrekkelijk object voor dieven en rijd je toch fijn. Hier lijkt het meer een oud frame dat noodgedwongen eindeloos opgelapt wordt. Kan men in Nederland nog wat van leren!

Een andere, iets snellere, vorm van transport is de driewieler. Ook wel tuk-tuk genoemd door de meeste toeristen. Geen enkele Sri Lankaan begrijpt ooit wat je daarmee bedoelt, net als dat "train station" een wazige blik oplevert, maar een railway station alom bekend is. 
In Colombo zijn de meeste tuktuks inmiddels uitgerust met een taximeter, maar op andere plekken is het gissen naar een goede prijs. In Ella zat ik 1 km van het centrum en een gesprek met de tuk-tuk driver ging zo:
“So how much for Nice view guesthouse?”
“I don’t know, how far is?”
“1 km. Two hundred rupee?”
“Nooo, fibe hundred!”
“No only 1 km. Two fipty rupee?”
toen bemoeide een ander zich ermee: “I know that woman from guesthouse, she always tell customer is one km but is three”

Ja dat leek me wel iets voor Kumari om te doen. 

Deze karretjes zijn voor toeristen en de bereiders ervan onderling een grote bron van ergernis. Vijf jaar geleden kregen mijn moeder en ik in India bijna slaande ruzie met een straatverkoper omdat hij er ons van beschuldigde dat we niet van Indiase ananassen zouden houden. Racisten waren we, dat we zijn ananas niet wilden. Dit “What you don’t like Indian pineapple?”-effect is precies wat er in Negombo gebeurt. Toeristen krijgen naar hun hoofd geslingerd dat ze zich te goed voelen om met Sri Lankanen te praten (“Hello madam! Tuktuk? Hello! Madam!”). Toeristen worden vervolgens kwaad omdat zo’n snotblaag in een driewieler hen de les meent te lezen en zo gaat het over en weer. Negombo is een kleine beachtown op een uur rijden van Colombo en 10 minuten van het vliegveld. De toeristen die hier verblijven komen ofwel net uit het vliegtuig en verkeren in een shock, want het reisbureau zei dat er een bountystrand zou zijn! Waardoor ze onbeleefd doen tegen tuktuk-rijders, die in de Lonely Planet ook min of meer als schobbejakken worden aangeduid. Of ze vertrekken net. Drie lange weken van aan het strand liggen, kreeft eten en gin-tonics drinken vergt natuurlijk het uiterste van een mens, waardoor ze het niet meer kunnen opbrengen om beleefd te blijven tegen de tuk-tukrijders in Negombo. 


Tuktuks en fietsen zijn voor korte afstanden. De trein en de bus zijn de wat serieuzere voertuigen. De trein is, mits je een goede plek hebt, meer comfortabel en het uitzicht op sommige routes is werkelijk oogverblindend. De bus vertrekt overal vandaan, gaat overal naartoe, rijdt heel frequent en is een stuk goedkoper. Het nadeel van beide vervoersmiddelen is dat “sorry, vol” niet bestaat. In Colombo Fort stapte ik op de trein voor een ritje naar Galle, wat ongeveer drie uur zou duren. Ik had nog wat viskoekjes kunnen kopen, dus de reis kon beginnen! Bij het instappen kon ik al geen zitplaats vinden, maar vooruit, bij de open deur een beetje naar buiten hangen is ook heel spannend. Wist ik veel dat er nog vier stations in Colombo waren waar de trein zou stoppen. Dat het vrijdagmiddag was had ik al helemaal niet in mijn hoofd. Eén station verder waren we het punt al ver voorbij waarop een Nederlandse intercity vertraging zou oplopen omdat de deuren niet goed dicht konden. Als haringen in een ton zat iedereen tegen elkaar aangeduwd. Evenwichtslussen werden niet gebruikt, want we hielden elkaar in evenwicht. Voor koffertjes, tasjes, lunchtrommeltjes, plastic zakjes en wat men zoal meeneemt naar kantoor was geen ruimte dus die werden -als emmers water tijdens een middeleeuwse brand- doorgegeven en ergens in de trein neergelegd waar nog plaats was. In bagagerekken, bij mensen op schoot, onder stoelen, op tafeltjes. “Hier hou m’n tassie even vast.” Bij elk station riep de eigenaar van een tasje de beschrijving (denk ik) en daar kwam ’t weer naar voren gecrowdsurft. 
Dat deze trein zo vol kon zitten verbaasde mij enigszins. Op het traject Colombo – Kandy waren de tweedeklaskaartjes namelijk uitverkocht (hoe dan?). Met 6 andere toeristen, waaronder een heel schattig oud Frans stelletje met designerkoffers, besloten we om derdeklas kaartjes te kopen. Zeven mensen die elkaar net een half uurtje kenden... Na 2,5 uur in Kandy waren we eerstejaarsstudenten die succesvol een ontgroening hadden ondergaan. We hadden ons geïnstalleerd bij de uitgang en nadat we een dronkenlap hadden opgesloten in de wc werd het toch nog een fijne reis, relatief gezien. 

Morgenochtend vlieg ik naar Madurai in India, dat is wel een next-level voertuig. Ik denk dat ik de ruimte en de frisse lucht voor dat uurtje erg ga waarderen. Het schijnt daar nog warmer te zijn dan hier dus ik ben benieuwd!

Liefs uit Sri Lanka


Bandarawela


Bungeejumpen is er niks bij

Dondre, zuidelijkste puntje van het eiland







vrijdag 6 maart 2015

Bruiloft in Sri Lanka

Op dit moment zit ik in een klein guesthouse op een paar kilometer van Ella, een plek waar ik vijf jaar geleden al was, maar wat ik niet meer herkend zou hebben met alle toeristententen die als paddenstoelen uit de grond geschoten zijn. De dame  van mijn guesthouse, Kumari, zei gisteravond toen ik aankwam dat haar nichtje ging trouwen vandaag en ze vroeg of ik mee wilde. Ik dacht meteen aan van die gigantische bruiloften- met Indiase dweilorkesten, lange rijen tafels met eten, mannen en vrouwen in hun allermooiste sari en pak- dus ik zei ja. Waar ik even niet over nadacht, was dat Indiase bruiloften hindoestaans zijn en in Sri Lanka heel waarschijnlijk boeddhistisch.

Vanochtend werd ik door Kumari in een sari gehesen en daar gingen we op stap. Een grote westerling in een sari met daarnaast een kleine Sri Lankese in normale kleding (ze moest nog voedsel bereiden dus ze zou zich later omkleden), het moest er vast komisch uitgezien hebben. 200 meter verderop eindigde onze cow and chicken-roleplay alweer, want 30 meter over een geitenpaadje naar beneden was het huis van de ouders van de bruid. Toen ik naar binnen liep kon je het beeld dat ik mijn hoofd had haast aan diggelen horen gaan. Er zaten ongeveer dertig mensen in een kringetje in de huiskamer en toen ik binnenkwam draaiden ze alle dertig hun hoofd mijn kant op. Ik werd op slag rood, zeker toen ze me door de huiskamer volgden op weg naar een lege stoel waarbij sommige haast achterstevoren op hun stoel moesten zitten. Ik had verwacht aan het eind van de ochtend verhitte discussies te hebben gevoerd, maar in plaats daarvan sprak niemand Engels. De enige die Engels sprak was Kumari en –nota bene- haar oudtante. Haar oudtante! Ze had nog 3 tanden in haar mond, maar ze sprak toch een aardig woordje Engels. Van 8 tot 9 uur was het eerste deel van de ceremonie, daarna werd er gegeten: rijst met chilicurry, bananencake en banaan. Ik kreeg gelukkig enkele theelepeltjes in plaats van de gebruikelijke eetlepels. Daarna gebeurde er (bruiloftsgewijs) anderhalf uur niets.

Toen kwam Kumari  naar me toe, ze wilde me aan iemand voorstellen. Maar hoe stel je je aan elkaar voor als je geen gemeenschappelijke taal spreekt? Het bleef beperkt bij elkaars naam aanhoren en de Indian headshake doen. Die Indian headshake zal ik vast nog eens op terugkomen; het staat namelijk voor heel veel dingen, maar in dit geval was het zoiets als wederzijdse goedkeuring. Anderhalf uur en 15 headshakes later had ik al een hoop stoelen gehad. De stoelen waar het plastic inmiddels afgegaan was zaten het lekkerst (Sri Lankezen laten het plastic op hun pasgekochte stoelkussens zitten totdat het er op een gegeven moment zelf af gaat).
Buiten het feit dat er anderhalf uur weinig gebeurde aan ceremonies ofzo keuvelden de gasten niet met elkaar, ze lachten niet, maakten geen grapjes en zaten zelfs niet met hun telefoon te spelen. Er volgde daarna nog een uur van ceremonies en een beetje gezang en toen zat de bruiloft er alweer bijna op. Eerst werd er nog een uur gewacht waarin er niets werd gedaan, totdat de lunch klaar was. Ik werd aan nog een paar mensen voorgesteld en inmiddels had ik alle stoelen kunnen proberen.
De sari zat inmiddels niet meer zoals Kumari ‘m vastgemaakt had, al zou ik het verschil niet kunnen zien als ik die zelf niet aan had gehad. De dames op de bruiloft zagen het natuurlijk wel. Het begon met plukken aan het stofje dat over mijn schouders zat, dat werd keer op keer naar boven geschoven. Daarna was de vouw in de slinger die over mijn schouder hing er een beetje uit. De veiligheidsspelden werden losgemaakt, de slinger opnieuw gevouwen, weer opnieuw vastgemaakt. Op een gegeven moment merkte ik dat dat stofje over mijn schouder weer iets naar beneden gezakt was, maar toen werd er gekeken met een hulpeloze  blik van‘laat maar, dat wordt niks meer’.
Om 12 uur, toen de lunch bijna klaar was vroegen ze aan mij ‘are you hungry?’. Ik zei natuurlijk ja, omdat ik niet durfde te zeggen dat ik nog propvol zat van mijn rijst met curry-ontbijt en rijst met chili, bananencake en banaan-tussendoortje. Ik had alleen op geen enkele manier kunnen bedenken dat dat het teken was voor de dames in de keuken om mij vast vooruit te voeden. Ik kreeg een bord met kikkererwten en gefrituurde vis en toen moest de lunch nog beginnen!
Het viel me op dat de mannen in het gezelschap steeds gezelliger werden en de dames steeds lacheriger. Toen ik een lege glazen fles op tafel zag staan viel het kwartje. Ze zaten met z’n allen aan de zelfgestookte whiskey! Het was nog geen 10 voor 1 toen de eerste ladderzatte oom naar buiten geholpen moest worden. Daar zat hij een beetje te lallen en moesten de gasten nog wel lachen om zijn zotheid, totdat hij de partytent bijna omver 
trok waar de bruid en de bruidegom onder zaten te eten. Toen vond iedereen het welletjes en werd hij met stoel en al om de hoek van het huis gezet waar je hem verder kon horen brallen tegen niemand in het bijzonder.

Al met al was het dus een hele bijzondere gebeurtenis. Het alternatief was dat ik in de snikhete zon naar een of andere waterval was gelopen, dus ik ben blij dat Kumari me uitgenodigd heeft. Die waterval wil ik nog wel zien, maar dan rond een uur of 6 uur, net voordat de zon opkomt... Andere verhalen komen de volgende keer!

Liefs uit Ella