maandag 13 april 2015

My opinion about Kerala

Je hebt van die mensen die klappen wanneer het vliegtuig veilig geland is. Ergens begrijp ik dat wel, want een vlucht blijft mensenwerk en je bent nooit 100% zeker dat het goed gaat. Zonsopgang en zonsondergang daarentegen, daar kun je vrij zeker van zijn dat dit elke dag gebeurt, jaar in jaar uit. Misschien denken ze daar in India anders over. In het stadje Kanyakumari in het zuiden komen het hele jaar door bussen vol met vakantievierende Indiërs uit het hele land. Om die reden zijn er veel straatverkopers met prullaria (feesttoeters, tollen, plastic raspkikkers, dingen die je de lucht inschiet en daarna voorgoed kwijt bent, analoge fototoestellen) en, natuurlijk, zijn de bedelaars ook in grote getalen aanwezig. Het stadje ligt op het meest zuidelijke puntje van het Indiase vasteland en het geeft een soort van voldoening als je daar dan eenmaal staat, uitkijkend over 3 zeeën. Op bepaalde tijden in het jaar kun je rechts de zonder onder zien gaan terwijl links net de maan opkomt maar ook als dat niet het geval is komen mensen toch massaal de zonsopkomst en zonsondergang bezichtigen.
In de bus van Thiruvananthapuram (ja, de kolonialistische naam Trivandrum wordt zelfs door Indiërs gebruikt) naar Kanyakumari ontmoette ik een meisje met haar ouders die de zonsondergang kwamen bekijken. Dat meisje studeerde in Trivandrum en de ouders waren voor 2 dagen op bezoek. Ze kwamen helemaal uit Bangalore, 15 uur met de trein verderop, dus als ze dan toch in de buurt waren dan konden ze net zo goed 3,5 uur met de bus door naar Kanyakumari. Terwijl de bus gestaag doorreed trok de hemel langzaam dicht en na 2 uur regende het zo hard dat de ruitenwissers het net niet konden bijhouden. Toen we arriveerden ging de zon waarschijnlijk prachtig onder, achter vijf kilometer dikke wolken. Ik vond het zo intens sneu voor ze! Des te meer omdat ze een uur later weer met de bus terug gingen. 18 uur reizen om een uur in de regen rond te lopen, wat een feest. In Nederland is 3,5 uur zo’n ontzettend eind dat je waarschijnlijk al de grens over bent en besluit om er meteen maar een weekendje weg van te maken want “anders is het de moeite niet”.

De ochtend erna stond ik vroeg op. De hemel leek zo goed als opgeklaard en ik liep in het donker achter de mensenmassa aan richting de pier voor die zonsopkomst waar ik zoveel over gehoord en gelezen had. De concentratieboog van de gemiddelde Indiër is korter dan die van een hyperactieve kleuter aan de red bull dus toen ik om half 6 bij de pier aankwam was ik lichtelijk verbaasd over de hoeveelheid mensen die daar al stonden te wachten. De zon kwam pas over een half uur maar de pier stond al vol geduldig wachtende mensen. Er was een stukje strand waar nog niemand stond dus daar ging ik maar staan. Er lagen een paar vissersboten en in het donker kon ik een paar slapende honden onderscheiden. Langzaamaan werd het steeds lichter. Het strand kwam ook langzaam vol te staan. Een paar mensen poetsten hun tanden en spoelden na met zeewater. Sommige mensen gingen zwemmen.
En toen kwam er een wolk! Een dikke wolk en het zag eruit alsof ie roet in het eten ging gooien. Ik meende ‘ooooooh’ te horen van de wachtende mensen. Inmiddels was het helemaal licht en ik kon alles goed zien om me heen. Podverdorie, deze plek was zoveel fijner in het donker. Nu zag ik het opgezwollen lichaam van een rat zonder hoofd, verschillende hopen verse mensenpoep en natuurlijk afval. Overal lag afval. Het is mij een raadsel dat ik geen van de bovengenoemde dingen ben gaan staan. Ik liep een eindje richting de zee waar het wat schoner was, nog steeds wachtend op die zon die maar niet kwam. Mensen werden ongeduldig. De kerels die koffie en thee verkochten waren klaar voor de ochtend dus er was geen afleiding meer. Het was inmiddels 10 over 6, de zon liep achter op schema. India lijkt een ongeorganiseerd land op alle fronten, maar o wee als er iets dat volgens een schema loopt te laat is! De zon zat achter die wolk, dat was duidelijk. Sommige mensen liepen weg, het duurde te lang. Voor iedereen die het aankon om te wachten groeide de spanning, het kon nu elk moment gebeuren! Om 20 over 6 was het dan zover, een oranje bal kwam boven de wolken uit, eindelijk! Mensen werden extatisch, de zon! De zon kreeg een daverend applaus en nog geen minuut later was iedereen weer op weg naar iets anders. Als je het mij vraagt, deze zonsopkomst lijkt precies op de zonsopkomst waar dan ook ter wereld aan zee maar met het applaus erbij werd het een hele speciale beleving.

Ik liep terug naar mijn bezemkast van 200 roepie om mijn tas in te pakken. Er was nog een tempel (natuurlijk) waar ik langskwam met een paar hele zielige mensen eromheen. De een had geen voeten, de ander had een kromgegroeide rug, een paar hadden niks maar vonden zichzelf gewoon zielig. Omdat ik toch zo weg zou gaan uit Kanyakumari graaide ik alle vieze muntjes uit mijn tas om een rondje om de tempel te lopen en ze in de bekertjes te werpen die overal keurig stonden opgesteld.
En zo maakte ik kennis met een nieuw soort bedelaar: de pop-up bedelaar. Gewone mensen die beroepshalve geen bedelaars zijn maar die een paar keer achtereen het geluid van muntje-in-bekertje horen en denken ‘daar valt wat te halen!’ Met opgeheven hand lopen ze naar je toe van hee hallo mag ik ook? Enfin. Bedelaars, daar raak je niet over uitgepraat.

In de trein naar Varkala raakte ik met een jongen in gesprek. Hij vertelde over een dorpje 10 kilometer ten noorden van Kottayam waar de schrijfster Arundhati Roy van ‘God van kleine dingen’ vandaan komt. Dat is een van de mooiste boeken die ik ooit gelezen heb! Het dorpje wordt uitgebreid beschreven in het boek en ik MOEST daarheen. Eerst was ik nog een paar dagen in Varkala, maar daar was zo weinig te doen dat ik er slecht van sliep ’s nachts. De dag dat ik vertrok bleek de dag te zijn dat heel Kerala in staking was, dat had ik weer. Er waren alleen treinen beschikbaar en alle winkels waren gedwongen dicht, behalve natuurlijk de chai-stalletjes. Neem die Indiërs hun thee niet af want dan zwaait er wat. Voor de trein naar Alepphuza had ik in Kollam 5 minuten de tijd om over te stappen. Ik kwam aan op spoor 2 en de volgende trein stond ernaast klaar op spoor 1.
Achteraf voelde ik me zo’n ontzettende toerist dat ik niet op het idee kwam om aan de niet-perron kant uit te stappen en die andere trein in te gaan. Treinen hier lijken wel 2 kilometer lang en toen ik eindelijk bij de voetgangersbrug was om het spoor over te steken reed mijn trein langzaam het perron uit.
Laat in de middag in Alepphuza moesten de eigenaren van mijn guesthouse smakelijk lachen om deze toeristenfout. Ze wreven er ook nog even in dat 80% van Kerala’s inwoners blij was met die stakingen want dat betekende een extra vrije dag. De overige 20% waren de toeristen en de anti-communisten. Ze legden uit hoe het zat met die frequente stakingen. Er zijn dus blijkbaar 3 soorten vissersboten. De kleine motorbootjes, de grote motorboten en de hele grote volautomatische vissersboten. De bemanning en sympathisanten van de kleine en grote motorboten (de overgrote meerderheid van de bevolking en min of meer de huidige leiders van Kerala) vinden dat die grote boten afgeschaft moeten worden en om dat te bereiken organiseren ze 1 of 2 keer per maand zo’n staking. Overal heb je tentakels van die communisten dus als je je winkel op zo’n dag toch opengooit krijg je het zwaar te verduren.


De dag erna nam ik de veerboot naar Kottayam, door de backwaters. Er werd mij verzekerd dat deze boot naar Kottayam zou gaan en de schipper wees nog eens lachend op het bordje waar duidelijk Aleppuzha – Kottayam opstond. Maar India zou India niet zijn als de boot werkelijk naar Kottayam ging. Halverwege was men een brug aan het bouwen over een kanaal, dus de boot kon niet verder. We werden allemaal in de middle of nowhere gedropt, met instructies dat Kottayam nog ‘about 10, 15 kilometer that way, madam’ zou zijn. Er waren donkere wolken verschenen en de wind werd wat frisser. Na een half uurtje lopen kwamen we bij een bushalte en de bus kwam precies op tijd. Het begon zo hard te regenen dat de ruitenwissers het ook in deze bus net niet bij konden houden. Wat is dat toch met die ruitenwissers? Het kan hier zo ontiegelijk hard regenen dat er blijkbaar geen ruitenwisser tegenop gewassen is. Er waren tevens geen ramen in de bus maar dat leek niemand te deren. 
Ik stapte over in de bus naar Aymanam. Ik nam aan dat er wel ergens een lodge of guesthouse moest zijn, maar nee. Ik liep een uur rond te vragen maar iedereen verwees me door naar Kottayam en uiteindelijk stapte ik in bij een tuktuk-chauffeur die een plek kende. Die plek bleek gesloten omdat het laagseizoen was en het hele buurtje kwam kijken wat er gaande was. Er was één meisje, met haar schooluniform nog aan, die godzijdank een beetje Engels sprak. De mensen uit de buurt overlegden voor 10 minuten en uiteindelijk zei het meisje “we think there is another place”. Ze sprak met die tuktukchauffeur voor aanwijzingen. 10 minuten later bij die andere plek aangekomen bleek ook die gesloten te zijn voor het seizoen. De tuktuk-chauffeur was blij, want zo kon hij me naar nog een andere plek rijden. We reden wat doelloos rond totdat we iemand zagen. Die verwees ons weer naar een andere plek. Daar aangekomen bleek het dezelfde te zijn als de eerste. Ha, die tuktukchauffeur. Hij leek oprecht verbaasd. Hoe kun je ergens geboren zijn en niet doorhebben dat je op weg bent naar de plek waar je 20 minuten ervoor was? Van ellende keek ik op internet wat er in de buurt was, ik ontdekte één homestay op tripadvisor en de laatste beoordeling was de dag ervoor geplaatst dus die moest open zijn! Ik belde de eigenaar en aan de telefoon instrueerde hij de tuktuk-chauffeur hoe we daar moesten komen. Het begon al donker te worden, dus ik was zó blij dat ik ergens in Aymanam kon slapen. Ik werd hartelijk ontvangen! De kosten voor 1 overnachting waren helaas 2000 roepie, precies 10x zoveel als wat ik de dagen ervoor in Varkala en Aleppuzha had betaald. Maar de douche had warm water en ik kreeg een handdoek die heerlijk fris rook en het bed had een echte matras. De 4-jarige kleindochter van de eigenaar vond het fantastisch dat er iemand was die qua leeftijd dichter bij haar stond dan haar grootvader. Ze was zo vreselijk schattig, ze vroeg “so, what is your opinion about Kerala?” Vier jaar oud! Ze sprak voortreffelijk Engels en ze vroeg of ik nog even naar de rand van de rijstvelden wilde lopen voor de zonsondergang. Echt wow. Er waren nog 4 gasten, twee echtparen uit Australië die me m’n hemd van het lijf vroegen over het openbaar vervoer in India. Was ik echt met de bus naar Aymanam gekomen? Maar hoe dan? En hoe duur? Ze leken van het stoel te vallen van verbazing dat er buitenlanders zijn die het openbaar vervoer nemen in India. Dit waren mensen die eens per jaar naar India kwamen voor tandartsbehandelingen. Aha! Die zien natuurlijk niks van India behalve de tandartspraktijk en die homestay.

Inmiddels zit ik in Madikeri. Vergeleken met Munnar een hele opluchting. In Munnar zat ik in een bezemkast zonder douche waar ’s avonds laat de dronken eigenaar mij wilde voorstellen aan wat vrienden en ik ’s nachts bezoek kreeg van een rat. Toch weet ik dankzij Munnar wat mijn favoriete kleur is: theeplantagegroen. 
Als iemand nog wat kruiden blieft of geroosterd lijnzaad of pickled chutney, of wat dan ook, ik ga een cotton box vullen (dit keer meer dan 2 kilo) en met SAL opsturen dus laat maar weten.



Het wachtende volk in Kanyakumari


Sta je dan. Wat houdt dat rooster tegen, olifanten?


De kerk uit God of small things


Mijn favoriete 4-jarige Indiër  


Munnar

1 opmerking:

  1. Doe de cottonbox maar flink vol, ik houd me aanbevolen. Wat een land. en wat een vrolijke beschouwing. en dan die snuggere TukTuk chauffeur, uiteindelijk was hij natuurlijk nog niet duur. Ik heb er hartelijk om gelachen, zag het zo voor me. Reis zo voort. groetjes Paul

    BeantwoordenVerwijderen